Toeristisch Quenya

Hallo.
Aiya.

Hoe is het met u?
Manen elyë?

Goed, dank u.
Mára, hantanyel.

Hoe heet u?
Manen estalyë?

Ik heet Oromë.
Estan Oromë.

Ik ben blij om u te ontmoeten.
Nan valin omentien le.

Ik hoop dat het goed met u is.
Nai nauva mára elyen.

Alstublieft.
Nai manë.

Dank u.
Hantanyel.

Het is niets.
Eä úqua.

Ja. Nee.
Ye. Vá.

Sorry.
Áni apsenë.

Vaarwel.
Namárië.

Tot ziens.
Cenien le.

Ik spreek niet goed Quenya.
Úman quetë vandë Quenya.

Spreekt u mensentaal?
Ma quetalyë lambë atanion.

Is er hier iemand die mensentaal spreekt?
Ma ëa quen ya ista quetë lambë atanion?

Help!
A resta!

Pas op!
Á cima!

Goedemorgen.
Manë arin.

Goedemiddag.
Manë táranar.

Goedenavond.
Manë sinyë.

Goedenacht.
Manë lómë.

Slaapwel.
Manë murulë.

Laat me alleen!
Ányë lesta talas!

Ga weg!
Auta!

Ik zal de bewaking roepen.
Yaluvan i tiris.

Stop die schurk!
A hauta urco tana.

Er is een noodgeval.
Eä nat maurëo.

Ik ben de weg kwijt.
Avánien i tië.

Ik ben mijn bezittingen verloren.
Oantien arwanyar.

Ik ben ziek.
Cailan.

Ik ben gekwetst.
Nan harnaina.

Ik heb een dokter nodig.
Mauya nin envinyaro.

Heeft u een vrije kamer?
Ma haryalyë latin sambë?

Mag ik de kamer eerst eens zien?
Ma orë nin cenë i sambë minyavë?

Ik wil vertrekken.
Merin auta.

Kunt u me 's morgens wekken?
Ma polilyen cuiva amaurëa?

Kan ik iets te eten krijgen?
Ma lertanyë matien qua?

Om hoelaat kunnen we eten?
Lúmessë ma lertalmë matë?

Een tafel voor twee, aub.
Paluhta atta quenen, nai manë.

Mag ik de keuken bekijken?
Ma lertan tirë i mastasan?

Is er iets speciaals te eten?
Ma ëa matien úsanya qua?

Ik eet geen vlees.
Umin matë hrávë.

Ik wil vis eten, aub.
Merin matë lingwë, nai manë.

Ik heb gedaan met eten.
Hautan matië.

Kan ik iets te drinken krijgen?
Ma lertanyë sucien qua?

Een beker wijn/bier, aub.
Yulma limpëo/yuldo, nai manë.

Heeft u dit in mijn maat? 
Ma haryalyë sin lertanyassë?

Ik wil dat niet.
Umin merë ta.

Ik heb zeep nodig.
Mauya nin lipsa.

Heeft u een pen voor mij?
Ma haryalyë tecil nin?

Hoe laat is het?
Lúmë ma ëa?

Welke dag is het?
Ré ma ëa?

Is het een feestdag vandaag?
Ma ëa asar síra?

Ik ga te voet/te paard/met de koets/met de boot.
Lelyan talainen/rocconen/i luncanen/i ciryanen.

Ik kom pas morgen.
Tuluvan er i ré enta.

Het regent/sneeuwt vandaag.
Lipta/Fauta síra.

Is er een stad/dorp in de buurt?
Ma ëa osto/masto har?

Is dat de weg naar de grens?
Ma ta i tië i landanna?

Kunt u mij de weg wijzen?
Ma polilyë tëa nin i tië?

Aan het kruispunt naar rechts/links/rechtdoor.
Apa i tarna foryanna/hyaryanna/téra.

Waar kan ik hier overnachten?
Massë polin marë lómissë sinomë?

Is het nog ver naar de zee?
Ma haiya i ëarenna?

Mag ik u iets vragen?
Ma lertanyë maquetë len qua?

Gelukkige verjaardag/nieuwjaar.
Valin nosta/yestarë.

Bron: Quenya Lessen